Home

Dec 11, 2018

Alternatieven voor een flexibele AOW


Posted by: Ron van Os

 

Alternatieven voor een flexibele AOW

Eén van de onderwerpen die in de afgelopen maanden regelmatig in de schijnwerpers heeft gestaan, is de flexibilisering van de AOW en dan met name de mogelijkheid om de AOW eerder in te laten gaan. De voor- en tegenstanders hebben allemaal hun zegje gedaan en er is uitgebreid gediscussieerd over de diverse dikke rapporten die hierover zijn verschenen.

Wat ons verbaast, is dat de discussie zich beperkt heeft tot flexibilisering van de AOW, terwijl de oplossing feitelijk allang voorhanden is binnen het tweede pijler pensioen (werkgevers-, werknemerssfeer), binnen de derde pijler (lijfrente) of door de specifieke afspraken die op cao-niveau gemaakt kunnen worden.

In dit artikel gaan wij hier nader op in. Achtereenvolgens behandelen we de reeds bestaande flexibiliseringsmogelijkheden in de tweede pijler en de specifieke afspraken die op cao-niveau tussen werkgever en werknemers gemaakt kunnen worden, de fiscale mogelijkheden die er al zijn om desgewenst extra pensioen op te bouwen en de oprekking van de fiscale ruimte die wij graag zouden zien om specifieke groepen de mogelijkheid te bieden om extra pensioen op te bouwen (lager gesalarieërden en zzp’ers). Tot slot kijken we ook nog naar de financieel implicaties.

Primair willen wij erop wijzen dat het juist de bedoeling is dat we in de toekomst langer doorwerken en dus niet gebruik maken van alle mogelijkheden die er zijn om eerder te stoppen. En als dat voor bepaalde groepen werknemers een probleem is (bijvoorbeeld zware beroepen), dan moeten we daar een oplossing voor zoeken. Een optie daarbij is bijvoorbeeld een omscholingsfonds, waar werknemers een beroep op kunnen doen. In enkele branches zijn er al dit soort initiatieven.

Dit artikel gaat uit van het huidige pensioensysteem; de details van een toekomstig systeem zijn thans niet bekend, zodat daarmee nog niet goed rekening gehouden kan worden.

Flexibiliseringsmogelijkheden

Binnen vrijwel elke pensioenregeling zijn de volgende mogelijkheden voorhanden.

  • ·         Pensioen vervroegen en hoog/laag

Het is toegestaan om pensioen voor de AOW-leeftijd te laten ingaan. Bovendien biedt de fiscus de mogelijkheid om binnen de bandbreedte 100/75 eerst een paar jaar hoger pensioen te ontvangen. In aanvulling daarop wordt de mogelijkheid geboden om de AOW te overbruggen;

  • ·         Deeltijdpensioen:
    Een werknemer kan ervoor kiezen om parttime te werken en zijn pensioen gedeeltelijk te laten ingaan;
  • ·         Uitruil partnerpensioen
    Het is toegestaan om een partnerpensioen voor alle werknemers op te bouwen en dit op de pensioendatum uit te ruilen voor extra ouderdomspensioen.

 

Fiscale mogelijkheden die de wet al biedt om (extra) pensioen op te bouwen.
Als binnen de bestaande pensioenregeling onvoldoende waarde opgebouwd kan worden om de pensioenvervroeging te financieren, dan kan gebruik gemaakt worden van de fiscale mogelijkheden die er al zijn om extra pensioen op te bouwen.

  • ·         De fiscale maxima (opbouwpercentage en franchise)
    Het maximum pensioen binnen een middelloonregeling is gelijk aan 1,875% per dienstjaar en bij een eindloonregeling 1,657%. De daarbij behorende minimale franchises bedragen
    € 13.344 en € 15.099. In veel pensioenregelingen wordt deze ruimte niet volledig benut. Als er sprake is van een pensioenregeling op basis van beschikbare premie kan gebruik gemaakt worden van een (thans aanzienlijk hogere dan de standaard) leeftijdsafhankelijke premiestaffel op basis van marktrente;
  • ·         De fiscale maxima (overige elementen)
    Ook de andere fiscale maxima worden veelal niet volledig benut. Wij noemen in dat kader: salarisdefinitie, opbouw partnerpensioen, en 40 ¾ dienstjaren pensioen, oftewel aanvullend pensioen dat bij een dienstverband van 40 ¾ extra mag worden opgebouwd als het pensioen niet maximaal is (75% gemiddeld pensioengevend loon op leeftijd 63 ¾ jaar van de deelnemer);
  • ·         Een pensioendatum voor 68 jaar is sowieso toegestaan, mits het jaarlijkse opbouwpercentage en/of de AOW-franchise dan wordt aangepast;
  • ·         Demotie:
    De wet biedt de mogelijkheid om (maximaal) 10 jaar voor de AOW-leeftijd in een lagere functie te gaan werken en een daarbij lager salaris te verdienen, maar wel over het volle oorspronkelijke salaris pensioen te blijven opbouwen;
  • ·         Opvoeding kinderen
    Tijdens een verlofperiode waarin kinderen worden opgevoed mag totdat het kind 6 jaar wordt 100% en als een kind tussen de 6 en 12 jaar is 50% van de diensttijd worden meegenomen in de pensioenopbouw.
    In de praktijk wordt de pensioenopbouw meestal stopgezet;
  • ·         Gemiste indexatie
    Het is toegestaan om gemiste indexatie in te halen (maximale index 3%)

 

Verder zien we dat binnen diverse bedrijfstakken het zogenaamde generatiepact wordt toegepast

  • ·         Generatiepact
    Zoals hiervoor is aangegeven, was het al mogelijk om maximaal 10 jaar voor ingang van de pensioenleeftijd parttime te gaan werken, maar toch over het volledige voormalige salaris pensioen te blijven opbouwen. In de praktijk komen wij steeds vaker situaties tegen waarbij de werknemer 50% werkt, 75% salaris ontvangt en 100% pensioen opbouwt;

 

Meer fiscale ruimte bieden
Naast gebruik maken van de fiscale ruimte die er al is, zou de overheid er ook voor kunnen kiezen om de fiscale ruimte op onderdelen uit te breiden. Wij hebben dan met name drie onderdelen op het oog.

Inruilen indexaties voor hoger/eerder ingaand pensioen

Extra mogelijkheden voor pensioenvervroeging kunnen worden gecreëerd door toe te staan dat reeds ingekochte indexaties binnen een DB-regeling worden ingeruild voor extra nominaal pensioen. Een werknemer zou zelf mogen besluiten of de pensioenwaarde wordt gebruikt voor een levenslang geïndexeerd ouderdomspensioen of dat de indexatiewaarde wordt gebruikt voor eerder ingaand of hoger maximaal pensioen. Bij een beschikbare premieregeling is dit al een mogelijkheid.

Aanpassen franchise

Ook de mogelijkheid om de hoogte van franchise te verlagen of geheel te laten vervallen in pensioenregelingen is een optie. Door het laten vervallen of verlagen van de franchise zal het pensioen voor iedereen toenemen, maar heeft met name grote impact op het pensioen voor de laagstbetaalden en in deze groep zitten veel mensen met “zware beroepen”.
Deze extra opgebouwde pensioenaanspraken kunnen zij omzetten in een tijdelijk pensioen om de periode tot de AOW-leeftijd te overbruggen.

Eén Oudedagsparaplu

Ook zijn argumenten om fiscale kaders aan te laten sluiten bij ontwikkelingen van de afgelopen jaren en pensioen gemakkelijker en duidelijker te maken.
Zo zou één oudedagsparaplu waar alle regelingen onder vallen het leven gemakkelijker en duidelijker maken. De tweede en derde pijler worden in elkaar geschoven. De maximale kaders zijn aangegeven (Art 18a LB). Het maximaal gespaarde pensioen (tweede en derde pijler) mag dit maximum niet overschrijden.

Bij de eventtoets bij een marktrentestaffel berekent de pensioenuitvoerder nu al of het uit te keren pensioen niet hoger is dan hetgeen maximaal is toegestaan in een eindloonregeling, waarbij rekening wordt gehouden met ene stijging van 3%.  Als jaarlijks de berekening wordt gemaakt hoe hoog dit maximale eindloonpensioen zou zijn en hiervan wordt afgetrokken de opgebouwde pensioenen dan is de ruimte bekend die nog extra gefinancierd zou mogen worden. Dit spaarverschil mag in mindering worden gebracht op inkomen/ten laste van winst worden gebracht.

Financiering van de extra aanspraken

Bovenstaand hebben we verschillende mogelijkheden genoemd om extra pensioen op te bouwen dat uiteindelijk gebruikt kan worden om eerder met pensioen te gaan. Er zijn twee financiële aspecten die daarbij in de gaten gehouden moeten worden.

Minder belastinginkomsten voor de overheid op korte termijn
Indien iedereen van de mogelijkheden gebruik gaat maken die de huidige fiscale wetgeving al biedt of als de overheid er daadwerkelijk toe overgaat om de fiscale opbouw van pensioen uit te breiden, dan leidt dat op korte termijn tot minder belastinginkomsten.
Daar staat tegenover dat de belastinginkomsten op lange termijn toenemen. Maar wellicht zijn er ook andere voordelen te behalen die op korte termijn al geld opleveren: te denken valt aan minder ouderen die van WIA of WW gebruik gaan maken en (nog) meer ouderen die vrijwilligerstaken op zich gaan nemen.

Wie gaat de hogere pensioenpremies betalen?
Meer pensioen opbouwen betekent dat ook de pensioenpremies omhoog moeten. De vraag is wie dit gaat betalen. Om dit volledig op de schouders van de werknemers te leggen, is waarschijnlijk geen haalbare optie. Met name de lager gesalarieerden zullen waarschijnlijk te weinig financiële ruimte hebben om dit volledig te betalen. De werkgevers en/of de overheid zullen dus ook hun steentje moeten bijdragen, maar hebben er ook baat bij dat werknemers eerder kunnen vertrekken met een goed pensioen. In de cao-besprekingen kan dit een onderwerp van gesprek zijn.

Een andere variant waarnaar gekeken kan worden, is om de extra opbouw pas vanaf een bepaalde leeftijd te laten plaatsvinden (bijvoorbeeld 50 jaar) of de extra bijdrage van de werknemer pas vanaf latere leeftijd te vragen. Achterliggende gedachte daarbij is dat de kosten van kinderen er dan doorgaans af zijn en men wat meer financiële ruimte heeft voor pensioen. Bovendien zijn deze werknemers meer geneigd om wat extra’s te sparen voor pensioen.

Conclusie/slotopmerkingen

Werkgevers en werknemers geven samen aan dat het oplopen van de pensioeningangsdatum voor veel werknemers te snel is gegaan. In de media wordt daarom veel aandacht besteed aan alle voors- en tegens van de flexibilisering van de AOW. Wat naar onze mening vergeten wordt, is dat binnen de tweede pijler al veel mogelijkheden zijn om dit probleem op te lossen.

Verder zou de overheid de fiscale ruimte in de tweede pijler nog iets kunnen oprekken, waarbij met name gekeken kan worden naar opties die relatief gezien de meeste pensioenopbouw opleveren voor de lager gesalarieerden.

Tenslotte zou het helpen als de opbouw van aanspraken binnen de tweede en derde pijler meer met elkaar in overeenstemming zou zijn.